In Nederland zijn de belangrijkste wetten op het gebied van anti money laundering (AML), de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet 1977. KYC, staat voor know your customer, hiermee wordt het proces van identificatie en verificatie van de cliënt en UBO bedoeld. Als dit een PEP betreft moeten er aanvullende maatregelen worden genomen. CDD staat voor customer due diligence, het cliëntenonderzoek. De intensiteit van dit onderzoek is afhankelijk van de risico’s die bepaalde type cliënten, producten, diensten, transacties en landen met zich meebrengen. Een instelling (de bank) moet de risico’s in kaart brengen en mitigeren om compliant te zijn. Als de risico’s onacceptabel zijn wordt er afscheid genomen van een cliënt. Als er een ongebruikelijke transactie wordt gedaan of is voorgenomen moet deze worden gemeld bij de Financial Intelligence Unit (FIU). De toezichthouder kan handhaven als een instelling niet compliant is, bijvoorbeeld door het opleggen van een boete.
Dit zijn twee vragen die u moet beantwoorden als exploitant (verhuurder), op de Vragenlijst Gedragscode en Integriteit Zakelijk Vastgoed (ING). Als u deze vraag niet met 'ja' kunt beantwoorden kan dat directe gevolgen hebben voor uw onboarding, of het vervolg van de relatie met uw bank. Ook negatieve publiciteit kan directe gevolgen hebben voor de beoordeling van uw integriteitsprofiel als klant.
De toezichthouder (DNB) merkt de relatie die de bank aangaat met iemand die zakelijke vastgoedactiviteiten verricht, aan als een zakelijke relatie die naar zijn aard een hoger risico op witwassen met zich meebrengt. Dat wil zeggen dat de instelling een verscherpt cliëntenonderzoek moet uitvoeren en dat merkt u.
Verhuurder of exploitatie van onroerend goed wordt aangemerkt als beleggen in vastgoed. Dit wordt naast vastgoedontwikkeling en het financieren van beleggingsobjecten en ontwikkelingsprojecten aangemerkt als zakelijke vastgoedactiviteiten.
Onder beleggen in vastgoed wordt in deze beleidsregel verstaan: ‘het vastleggen van vermogen in onroerend goed, direct dan wel indirect, met het doel uit de exploitatie en verkoop van het onroerend goed een toekomstige stroom geldelijke opbrengsten te realiseren’. In deze definitie wordt een onderscheid gemaakt in direct en indirect vastgoed. Eenvoudig gezegd is er sprake van een belegging in direct vastgoed als er sprake is van een belegging ‘in stenen’. Een indirecte vastgoedbelegging is een belegging in aandelen in een beleggingsinstelling opererend in de vastgoedmarkt
Bij de definitie van cliënt wordt opgemerkt dat dit niet alleen de cliënten van instellingen betreft waarbij de instelling de dienstverlenende of leverende partij is, maar ook die relaties die de dienstverlenende of leverende partij zijn in een overeenkomst met een instelling. Voorbeelden hiervan zijn vastgoedadviseurs (makelaars, taxateurs, vastgoedjuristen etc.), maar ook financierende instellingen, aannemers en vastgoedbeleggingsfondsbeheerders die diensten leveren aan de instelling. Bij afgeleid integriteitrisico gaat het om het gevaar en de bedreiging die mogelijk uitgaan van een cliënt van een cliënt van de instelling.
Kerntaak van een vastgoedontwikkelaar is het voor eigen rekening en risico realiseren van vastgoedprojecten. De vastgoedontwikkelaar is van de initiatiefase tot en met de ingebruikneming actief. Bij de ontwikkeling en realisatie van vastgoedprojecten is sprake van wisselende organisatievormen, waarbij er per project van steeds wisselende samenstellingen van partijen sprake is. Daarbij gaat het steeds om een projectmatige manier van werken, met een sterke scheiding tussen een groot aantal deelprocessen, waarbij (deel)verantwoordelijkheden (tijdelijk) worden overgedragen.
Onder vastgoedfinanciering wordt verstaan: het financieren van vastgoed voor beleggingsdoeleinden.
De Wwft is van toepassing op banken en andere financiële ondernemingen. De wet benoemt een aantal beroepsgroepen die worden aangemerkt als financiële instelling, waaronder de onderstaande vastgoedprofessionals.
Advocaten: die advies geven of bijstand verlenen bij het aan- of verkopen van vastgoed vallen onder de Wwft als financiële instelling. Of optreden in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerlei financiële transactie of onroerende zaaktransactie
Notarissen: die advies geven of bijstand verlenen bij het aan- of verkopen van vastgoed vallen onder de Wwft als financiële instelling. Of optreden in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerlei financiële transactie of onroerende zaaktransactie
Vastgoedmakelaars: ook wanneer zij optreden als tussenpersoon bij de verhuur van onroerend goed, maar alleen met betrekking tot transacties waarvoor de maandelijkse huurprijs 10.000 EUR of meer bedraagt.
Taxateurs: van onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen
Pandhuizen: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf pandbeleningen aanbiedt.
CDD staat voor “Customer Due Diligence” oftewel het cliëntenonderzoek. De intensiteit van het cliëntenonderzoek is risico-gebaseerd en wordt (mede) bepaald door de risico’s die bepaalde typen cliënten, producten, diensten, leveringskanalen, transacties en landen- of gebieden met zich meebrengen. Instellingen treffen daarbij extra mitigerende maatregelen in gevallen waar een hoger risico bestaat op witwassen en/of financiering van terrorisme. De wet schrijft voor welke maatregelen een Wwft-instelling* in het kader van het cliëntenonderzoek moet nemen. Het cliëntenonderzoek betreft een resultaatverplichting en moet de Wwft-instelling namelijk in staat stellen om voldoen aan de onderstaande punten. Lees meer over CDD: